Sint Maarten

Sint Maarten 

Martinus (316-397) werd geboren in Hongarije en diende in het Romeinse leger. Toen hij achttien was, liet hij zich dopen. Hij werd monnik en stichtte in Frankrijk verscheidene kloosters. In 372 werd hij gekozen tot bisschop van Tours. Daar werd hij op 11 november begraven. Martinus werd om zijn liefdadigheid al spoedig vereerd.

Zijn tijdgenoot Sulpicius Severus schreef een leven van de heilige. Daarin wordt verteld hoe Martinus als Romeins soldaat voor de poorten van Amiens een bedelaar tegenkwam, die het koud had. Martinus trok zijn zwaard, sneed zijn rode mantel in tweeën en schonk een helft aan de bedelaar. Deze scène is in de beeldende kunst veelvuldig uitgebeeld en wordt in optochten tegenwoordig vaak nagespeeld. Martinus werd onder andere patroon van de armen en, bij uitbreiding van de kinderen.

Op de feestdag van deze heilige werd het gebruikelijk om hen iets te geven. Dit werd nog bevorderd doordat 11 november lange tijd het begin was van de veertig dagen durende vastentijd vóór Driekoningen op 6 januari. Ook volwassenen namen het er deze dag goed van, getuige vermeldingen van het eten van de Sint-Maartensgans. De verering van Martinus bleef niet beperkt tot Frankrijk, waar enkele duizenden kerken aan hem gewijd zijn, maar verspreidde zich over heel Europa.

In Nederland zijn er enkele tientallen Sint-Maartenskerken. Na de Reformatie bleef hij ook in protestantse gebieden in ere. Daaraan droeg bij dat Maarten Luther weliswaar op 10 november was geboren, maar op 11 november werd gedoopt.

Op 11 november wordt het feest van Sint-Maarten gevierd. Tussen ongeveer zes en acht uur ’s avonds mogen kinderen met een lampion in de hand langs de deuren lopen. Na het aanbellen zingen ze liedjes ter ere van Sint-Maarten en verwachten daarvoor een traktatie, doorgaans bestaande uit snoep of fruit. Ook worden wel lampionoptochten georganiseerd door scholen en wijk- of buurtverenigingen. De kinderen hebben dan meestal tevoren zelf hun lampion vervaardigd, of een pompoen uitgehold om daarin een waxinelichtje te kunnen plaatsen. In sommige plaatsen rijdt de figuur van Sint-Maarten, als romeins officier, aan het hoofd van de stoet. Hoogtepunt van zo’n optocht is het moment waarop Sint Maarten met een zwaard zijn mantel in tweeën snijdt en de helft geeft aan de figuur van een verkleumde bedelaar. Na afloop van de optocht worden de deelnemende kinderen vaak door het organiserend comité getrakteerd.

Een tweede ritueel op Sint-Maartensdag is het ontsteken van een vuur. Dit gebeurt vooral in Limburg (en het aangrenzende Duitse Rijnland), maar ook in Midden-Friesland. In de voorafgaande dagen wordt daartoe brandbaar materiaal verzameld door de wat oudere jeugd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *