Kiskunság

Ten zuiden van de stad Kecskemét ligt het tweede nationale natuurpark van Hongarije. Kiskunság is half zo groot als Hortobágy en bestaat uit zeven aparte delen, waarvan de Bugac-poesta –11.000 hectare groot– het populairst is. De natuur is hier veelzijdig en er komt zeldzame flora voor. Niet voor niets heeft Unesco het gebied tot bioreservaat verklaard. Het betekent wel dat bepaalde delen niet voor publiek toegankelijk zijn. Gelukkig valt er desondanks meer dan genoeg te genieten.

Herdersmuseum Een mooie ingang tot het gebied vormt het kleine maar smaakvol ingerichte herdersmuseum. In het piramidevormige gebouwtje maakt de bezoeker alvast kennis met de planten, bomen en dieren die op de poesta zijn of waren te vinden. De oerjeneverbes, allerlei soorten reptielen en de wolf, die sinds lang uit deze streken is weggetrokken. Ook het leven van de herders in vroeger tijden wordt uit de doeken gedaan. Maandenlang zwierven deze vrijbuiters met hun schaapskudden over de vlakten, verstoken van elk comfort en contact en blootgesteld aan de grillen van de natuur: de stekende zon overdag, de vrieskou en het wild gedierte ’s nachts.

Volkomen op zichzelf aangewezen, leerden de herders creatief om te gaan met de schaarse middelen die ze bezaten. Hele dagen waren ze bezig een draaglijk bestaan op te bouwen in de woeste natuur. Met vernuft en handigheid maakten ze gebruik van hout, dierenvellen, wol, touw en stenen om hutten, gereedschap, kleding en andere gebruiksvoorwerpen te maken. Sommigen ontpopten zich als ware kunstenaars; bedreven als ze waren in het houtsnijden maakten ze van het eenvoudigste materiaal prachtige sieraden, voor de vrouwen thuis.

Spektakel Behalve rust biedt de Bugac-poesta spektakel. De demonstraties paarden mennen laten zien dat de Hongaren door de eeuwen heen wel hebben geleerd hoe ze met hun rappe viervoeters moeten omgaan. De pittige halfbloeddieren luisteren gehoorzaam naar het klappen van de zweep. Gaan zelfs elegant door de knieën als de berijder dat wil.

In vroeger tijden was het van levensbelang dat de huzaren op de oneindige poesta’s, waar altijd gevaar dreigde, één waren met hun paarden. Het schieten met pijl en boog vanaf een paardenrug was voor de getrainde Hongaren een peulenschil.

Een echt huzarenstukje is het Koch-vijfspan, vernoemd naar de Oostenrijkse schilder Adam Koch, een groot bewonderaar van de Hongaarse poesta. Op een van zijn schilderijen beeldde hij vijf paarden in galop af. Ze worden gemend door slechts één figuur, de ”Csikós” (paardenhoeder) in traditionele witte dracht. Voorop gaan drie paarden; de achterste twee dragen de Csikós, die op hun ruggen balanceert: één been op één paard.

Kochs tafereel was louter aan zijn eigen fantasie ontsproten, maar zo’n honderd jaar later –in de jaren zestig van de twintigste eeuw– slaagde een ondernemende Csikós erin het staaltje werkelijk uit te voeren. Sinds die tijd is het een van de belangrijkste attracties van de vele Hongaarse paardenshows. Inmiddels proberen echte durfallen het al weer met tien paarden: vier voorop, vier in het midden en twee achteraan, met daarop de menner.

De show imponeert. De paarden daveren in volle vaart over het terrein, grote stofwolken achter zich latend. De Csikós lijkt ontspannen op de paardenruggen te staan, de leidsels stevig in z’n vuisten. Als een veldheer van de vlakte. Keer op keer stormt het span in een razend tempo voorbij, bijna roekeloos neemt de Hongaarse stuntman de bochten. Maar hij blijft overeind. Met de air van een overwinnaar neemt hij het applaus in ontvangst.

Pálinka Wie wil mag na afloop ook plaatsnemen op een warme paardenrug, maar wilde capriolen zijn er dan niet meer bij. Een kijkje nemen in de stallen kan ook. Of een hapje eten in de Bugac Karikás Csárda, een typisch Hongaars restaurant, waar traditionele gerechten én drankjes verkrijgbaar zijn –goulashsoep, abrikozenbrandewijn, ganzenlever, veel paprika, wijn en natuurlijk de beroemde pálinka (jenever)– en waar een zigeunerstrijkje de gasten opvrolijkt met Hongaarse volksmuziek.

Liefhebbers van stilte, ruimte en overweldigend natuurschoon laten dat allemaal voor wat het is. Op de poesta kun je uren dwalen zonder iemand tegen te komen. Daar leer je Hongarije kennen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *