1996: Balatonederics

Hallo (jo napot) Gertjan,

je vroeg of ik iets uitgebreider over het dorp wilde schrijven, ik kan niet meer schrijven dan mijn eigen ervaringen,dat is natuurlijk voor een ieder persoonlijk maar ik zal mijn best doen.

Allereerst wil ik vertellen dat we bij toeval in het dorpje terecht zijn gekomen. Dat was in 1996, we waren moe en zochten een overnachting, het was een lange weg en de eerstvolgende afslag zijn we ingereden, na een keer de straat te zijn afgereden, zijn we omgedraaid en zijn bij een huis gestopt waar op stond “haus frei” (zoals zoveel daar) ik ben uitgestapt en heb gevraagd of ze plaats hadden voor 3 personen, er was nog genoeg plaats.

Het huis was van een gezin bestaande uit opa, oma, vader, moeder, 2 dochters en een zoontje, die verhuurden in de zomer hun eigen huis om zo een centje bij te verdienen, zelf wonen ze in die maanden achter in een soort “luxe schuur”. Er is daar van alles tot je beschikking douche toilet keuken etc. etc. Daarnaast is een winkeltje waar genoeg te krijgen is, het is natuurlijk geen Albert Heyn, maar er is brood, melk, boter en alles voor je eerste levensbehoefte.

De man des huizes heeft zelf een wijnkelder en daar heeft hij ons mee naar toegenomen (wat een klim zeg). We werden netjes en gastvrij ontvangen, opa kwam met van alles aanlopen uit de tuin: appels, perziken, augurken in zuur maïs ”essen du muss essen”, lieve man.

De volgende dag hebben we gegeten in een van de weinige restaurants daar, onder elkaar zeggen we nu het oude en het nieuwe restaurant. Bij het oude (die was het dichtst bij) hebben we eerst gegeten, lekker simpel en genoeg….en goedkoop (1996). Het is een oud gebouw zoals je er zovele ziet in Hongarije, je moet het zien als een kroegje waar de heren van het dorp onder elkaar een pilsje gaan drinken na het werk en de vrouwen komen later hun man ophalen als ze genoeg ophebben (dat is wel komisch).

Je hebt het uitzicht op het beroemde kerkje aldaar. Ik was een keer mijn  dochter kwijt (toen 6 jaar oud). Ze was ze met oma naar een kerkmis gegaan. Dus ze zit daar een kerkmis te volgen die ze compleet niet kon verstaan. Maar goed, ik heb haar gewoon laten zitten en oma heeft haar veilig mee terug genomen.

De volgende dag hebben we in het nieuwe restaurant gegeten, de bediening is er iets hartelijker (inmiddels snappen we de Hongaarse humor een beetje). Ik heb begrepen dat er ook wat kamers zijn om te slapen. Toen wij daar kwamen was het gebouw nog niet klaar het is nu een prachtgebouw met een balkon, terras en uitzicht over de weg 84 doorlopend naar Keszthely.

Ik kan verder niet echt veel van het dorpje vertellen, wel dat er iets verder op het Afrika museum is wat ook op je info site staat, dat is ons eerlijk gezegd een beetje tegen gevallen, het was een ouwe Bison, 2 stokpaardjes in een toestand die verboden zou moeten worden, de eettentjes aldaar waren onhygiënisch, er waren geen koffiekopjes meer en ik kreeg een koffiekopje met lipstick. Misschien dat er nu wat veranderd is, ik ben er natuurlijk niet meer geweest na 1996, ik hoop het maar.

Dichtbij is het strand (balatonmeer) rustig, niet groot weinig toeristen, veel Hongaren (ook dat is inmiddels wel veranderd). Het laatste jaar waren er veel Duitse toeristen en niet te vergeten Hollanders. Ze hebben het ontdekt, het is een kort stukje strand van ongeveer 300 meter en de rest is rietkraag dus niet als in Siofok waar alles aangelegd is met een betonnen kade.

Daar vlakbij is de camping delta, een zeer schone camping, niet veel te beleven, maar de douches zijn schoon, je kunt er een was draaien en staat er goed beschut onder de bomen, als je brood wilt hebben moet je dat bij de baas bestellen die zeer goed Duits spreekt.

Over het strand nog even daar kun je goed eten van hamburgers tot kolbacs (als je daar van houdt) ik persoonlijk vind het niet lekker, maar een palacsinte gaat er altijd wel in. Je zal wel weten wat dat is.

Wij hebben ook de ruïne bezocht in Sumeg, dat ligt ook aan weg 84, het is even een klim maar er worden shows gehouden op gezette tijden, met paarden etc. Daarbij zijn  een aantal zeer leuke souvenirwinkeltjes, met van alles van de ruïne en Hongarije.

En dan natuurlijk Keszthely, dat heeft mijn hart gestolen, wat een pittoresk stadje, daar kan ik je wel van alles over vertellen maar daar wordt al veel over geschreven en je zult er al veel van weten als Hongarije liefhebber.

Je zal begrijpen dat we ieder jaar terugkomen bij dezelfde mensen in Balatonederics, het wordt almaar makkelijker, je spreekt ondertussen de taal een beetje en je begrijpt de humor een beetje en als je maar niet de “rijke” toerist uit gaat hangen ben je al gauw mens onder de mensen. Je wordt op een gegeven moment begroet als een oude bekende, dan voel ik me zo welkom en zo thuis, dat wil je niet weten.

Maar goed ik ga stoppen, in al mijn enthousiasme is het een heel verhaal geworden, ik hoop dat ik je er niet mee heb verveeld, maar het is een persoonlijke impressie.

Ik kan nog een ding vertellen, als je rust zoekt en geen leven in de brouwerij ga dan echt eens naar BalatonEderics.

Tot ziens. Viszontlatasra en Jo Utat Udvozlom Nathasa.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *